Het Belang van Deugden
Ons onderzoeksproject ‘Waar Goede Markten Goed voor Zijn’ beoogt een nieuw narratief te ontwikkelen over moraliteit en vrije markten en de bijdrage van markten aan het floreren van mensen. Dit kan dan als achtergrond dienen voor het aansnijden van onderwerpen op het terrein van ethiek en karakterontwikkeling in economie- en managementcurricula. Daar worden deze onderwerpen tot nu toe grotendeels genegeerd vanwege het heersende neo-liberale discours over het succes van Westerse vrije markteconomieën.
De leidende hypothese (het ‘grote idee’) achter dit project is als volgt:
samenlevingen met vrije markteconomieën floreren omdat en in de mate dat de belangrijkste actoren (overheden, bedrijven en individuen) moraliteit hoog houden en deugdzaam handelen.
Het project om deze hypothese te testen is interdisciplinair van aard, het maakt gebruik van verschillende disciplines: economie, theologie, filosofie, en sociale psychology. Dat betekent dat er veel verschillende methoden worden gebruikt, van tekstinterpretatie tot statistische data-analyse.
Deelprojecten
Het project bestaat uit vijf deelprojecten en een integratieproject.
Nieuwe Inzichten
In recente jaren zijn er nieuwe ideeë naanr voren gebracht over de inherente moraliteit, zowel als voorwaarde voor en gevolg van, de vrije markt / marktgedragingen. Het hoofdpunt dat in deze nieuwe literatuur gemaakt wordt, is tweedelig:
- De vrije markt is wenselijk, niet primair omdat het efficiënt zou zijn (hoewel dat mee mag wegen), maar om morele redenen.
- Een morele verdediging van vrije markten heeft ook morele implicaties voor de manier waarop partijen actief in de markt zich zoudem moeten gedragen.
Kort samengevat: de vrije markt als moreel project vraagt om de aanwezigheid van morele deugden en draagt juist daardoor bij aan het floreren van mensen.
Deze nieuwe inzichten betwisten een van de meest invloedrijke aannames in de moderne economische theorie en onderwijs: het idee dat markten op gespannen voet staan met moraliteit en deugden. Dit kan de Mandeville-these worden genoemd, naar de auteur uit de achttiende eeuw die stelde dat de ‘publieke voordelen’ van markten gebaseerd zijn op ‘private ondeugden’. Deze these ligt aan de basis van het homo economicus-paradigma, dat veronderstelt dat mensen uitsluitend worden gemotiveerd door rationeel berekend eigenbelang, met uitsluiting van pro-sociale en morele overwegingen. Deze zienswijze is een vast onderdeel geworden van de economische en bedrijfskundecurricula.