De vrije markt heeft ertoe bijgedragen dat individuen in vrijheid van ongekende welvaart kunnen genieten. Liberale democratieën die een gereguleerde vrije markt in de samenleving integreerden, kenden de afgelopen twee decennia een exponentiële groei in welvaart. Eerst ontstond er welvaartsgroei in het Westen. Tegenwoordig zet deze trend zich wereldwijd voort. Tegelijkertijd is kapitalismekritiek terug van weggeweest. In de publieke opinie lijkt er soms van alles mis met ‘de markt’, dan wel het kapitalisme. Hoog tijd om toe te lichten hoe wij er als liberalen tegen aankijken en een andere toon in het publieke debat te laten horen. Het kapitalisme, of het onder liberalen meer geliefde begrip ‘de vrije markt’, vraagt aan de ene kant om een serieuze, liberale reflectie op de kritieken alsook om een hernieuwd pleidooi. Dat bieden we met ons nieuwe boek, Een Markt voor Ons Allemaal. Hieronder een samenvatting van de hierin besproken kritieken en onze antwoorden.

Kritiek 1: De markt werkt alleen voor multinationals

De kritiek:

Het kapitalisme werkt niet meer voor gewone mensen en het midden- en kleinbedrijf (MKB), maar werkt vooral voor grote bedrijven / multinationals.

Ons antwoord:

Adam Smith en andere liberale denkers waren voorstander van de vrije markt omdat deze de gewone man of vrouw vooruit zou (moeten) helpen,
niet om de grote ondernemer zich te doen verrijken ten koste van de consument. Vertaald naar nu betekent dit dan ook dat grote bedrijven niet moeten worden voorgetrokken, en waar dit gebeurt, perverse prikkels uit het systeem moeten worden gehaald. Zowel burgers, MKB als grote bedrijven behoren hun fair share bij te dragen aan de publieke voorzieningen waar ieder van profiteert. De staat moet constructies zoals brievenbusfirma’s niet faciliteren. Tegelijkertijd: het is in niemands belang om bedrijven weg te jagen met torenhoge belastingen of ze te overladen met regulering. Een economie staat of valt met de diverse bedrijven die ze heeft. Goede banen zijn in het belang van ons allemaal.

Kritiek 2: Het kapitalisme schaadt het klimaat

De kritiek:

Het kapitalisme leidt tot schade aan het klimaat, onze directe leefomgeving en het put onze grondstoffen uit. We moeten ons niet meer richten op (grenzeloze) economische groei, maar binnen de grenzen blijven van wat de planeet aankan.

Ons antwoord:

Ook liberalen hechten aan een fijne directe leefomgeving en een leefbare planeet, voor nu en in de toekomst. We moeten niet van de markteconomie af om de planeet te redden. Juist door de vooruitgang die de markt heeft gebracht, is er de ruimte en mogelijkheid om doelen omtrent klimaat en milieu na te streven. We moeten dan ook inzetten op innovatie. Overheid en markt kunnen elkaar aanvullen door fundamenteel onderzoek te koppelen aan innovatie bij bedrijven. Op die manier kan de trend van dematerialisatie worden doorgezet en worden technologieën ontwikkeld die mondiaal kunnen bijdragen aan het tegengaan van uitputting van de aarde. Daarnaast moet externe schade, of deze nu direct zichtbaar is zoals bij afvallozing in een rivier, of pas meer op lange termijn zichtbaar wordt, zoals bij klimaat, effectief worden beprijsd volgens het principe dat de vervuiler betaalt. De overheid kan bovendien regels stellen om ernstige schade te voorkomen. Verder zullen bedrijven zich moeten aanpassen door de toenemende roep in de maatschappij om schade aan de aarde tegen te gaan. Laat de markt op dit punt zelf zijn werk doen.

Kritiek 3: Er is te veel machtsconcentratie

De kritiek:

Er is te veel machtsconcentratie. In sommige sectoren heeft slechts een handjevol bedrijven de macht, zoals bij Big Tech. Een nadeel van machtsconcentratie is dat er een gebrek aan concurrentie is en soms misbruik wordt gemaakt van een dominante marktpositie. Daardoor hoeven bedrijven niet meer te innoveren, is er minder keuze voor de consument, zijn prijzen kunstmatig hoog en krijgen ze minder waar voor hun geld.

Ons antwoord:

Liberalen wantrouwen macht. Niet alleen een te machtige overheid; ook machtige bedrijven. Individuen zijn gebaat bij spreiding en beperking van de macht. Liberalen geloven ook in concurrentie. Concurrentie zorgt ervoor dat consumenten in vrijheid de keuze kunnen maken uit verschillende diensten en producten, dat werknemers de keuze hebben uit verschillende werkgevers en dat bedrijven blijven innoveren. Misbruik van dominante marktposities moet worden tegengegaan, zoals wanneer er wordt verhinderd dat kleine concurrenten kunnen uitgroeien tot volwaardige concurrenten. Een stevige, kundige toezichthouder die het marktproces bewaakt, is noodzakelijk.

Kritiek 4: Het aandeelhouderskapitalisme richt zich enkel op kortetermijnwinst

De kritiek:

Het aandeelhouderskapitalisme richt zich enkel op kortetermijnwinst. Aandeelhouders hebben te veel macht. Andere typen stakeholders moeten meer zeggenschap krijgen in bedrijven. Er moet bij bedrijven meer oog zijn voor maatschappelijke doelstellingen.

Ons antwoord:

Soms kleeft het beeld aan aandeelhouders dat zij geen rekening houden met maatschappelijke waarden. Dat is een beeld dat niet wordt gestaafd door de realiteit. Bedrijven zullen, naast dat ze rekening houden met de aandeelhouder, ook waarde moeten creëren voor werknemers, klanten en de maatschappij als geheel. Bedrijven die niet goed voor hun werknemers zorgen, raken die immers kwijt. Bedrijven die hun klanten niet goed behandelen, zien die klanten andere producten kopen. En bedrijven die niet goed met ESG-normen omgaan, krijgen steeds vaker gedoe met aandeelhouders en hebben meer moeite financiering aan te trekken. Betrokken aandeelhouders letten dan ook op belangen van alle stakeholders. Dat is langetermijnwaardecreatie. Kapitaal stroomt juist vaak naar die plekken. Maar het gaat niet  altijd perfect. Er zijn uitwassen, waarbij aandeelhouders helemaal geen band hebben met het bedrijf. En soms zijn belangen tussen beleggers en bedrijven niet gelijkgeschakeld.

Kritiek 5: Het kapitalisme leidt tot ongelijkheid

De kritiek:

Het kapitalisme leidt tot ongelijkheid en dat is problematisch/onwenselijk. De ongelijkheid is de afgelopen decennia te veel toegenomen.

Ons antwoord:

Ongelijkheid in inkomens en vermogen is de afgelopen decennia toegenomen. In eerder werk van de TeldersStichting is betoogd dat het met de toename van ongelijkheid in Nederland  meevalt. Zeker na belastingen en toeslagen. En dat bij vermogensongelijkheid in de  Nederlandse context ook vaak pensioenopbouw buiten beschouwing wordt gelaten.
Die nuancering is relevant, maar brengt de discussie niet verder. Laten we helder zijn: voor  liberalen is ongelijkheid in inkomen en vermogen geen probleem als het de uitkomst is van een eerlijk proces en iedereen kansen krijgt. Een lage sociale mobiliteit leidt tot de  onwenselijke situatie dat er niet alleen ongelijkheid is in uitkomsten, maar ook in mogelijkheden. Uitkomsten mogen verschillen, maar de plek van je wieg mag niet bepalen waar je eindigt. Daar moet ons beleid, bijvoorbeeld als het gaat om het onderwijs, vaardigheden aanleren en baankansen op gericht zijn. Ook het generationeel doorgeven van vermogen speelt een rol in ongelijke kansen. Erfenissen zouden moeten worden belast als zijnde inkomsten van de ontvanger. Eigen verdienste, zoals werk, moet meer lonen.

Kritiek 6: De overheid heeft de markt te veel zijn eigen gang laten gaan

De kritiek:

Er is meer nodig voor een goedwerkende markt dan een overheid die puur de marktspelregels in de gaten houdt. We hebben een sterke staat nodig die kan ingrijpen in de markt en een overheid die investeert in doelen die wij als samenleving van belang achten. De COVID-19-crisis laat het belang van een sterke, sturende overheid zien. Onze publieke sector verdient een grotere rol en meer waardering.

Ons antwoord:

Sommigen zien in de COVID-19-crisis de uitgelezen kans om het tijdelijk stevige ingrijpen van de overheid in de markt permanent te maken. Dat wensen wij niet. De coronacrisis is een uitzonderlijke situatie en wat voor de uitzondering nodig is, is geen verstandig beleid voor normale tijden. Meer overheid is niet de oplossing voor elk probleem: de markt is veel beter in staat om met complexiteit om te gaan dan een overheid als centrale planner. De overheid heeft een aantal belangrijke kerntaken en dient verder de markt zoveel mogelijk met rust te laten. ‘Zombiebedrijven’ moeten niet te lang aan het overheidsinfuus worden gehangen. Help mensen via sociale zekerheid en in hun weg naar nieuw werk, niet de bedrijven met weinig levensvatbaarheid. Faillissementen horen bij een gezonde economie. Toch zijn er zaken waar juist meer overheid nodig is, om de markt beter zijn werk te laten doen. Bijvoorbeeld door te investeren in ons groeipotentieel via kennis, onderzoek en innovatie. Ook heeft de overheid er een rol in dat iedereen in de samenleving kansen krijgt en vooruit kan.

Kritiek 7: De vrije markt houdt te weinig rekening met vitale belangen

De kritiek:

De vrije markt, in de zin van internationale vrijhandel, houdt te weinig rekening met de bescherming van vitale belangen. Er ligt te veel nadruk op de economische voordelen van een sterk verweven internationale markt en er wordt te weinig rekening gehouden met nationale veiligheid, bijvoorbeeld als het gaat om zelfvoorziening van bepaalde medische goederen of bij de aanleg van het 5G-netwerk.

Ons antwoord:

De COVID-19-crisis heeft ons laten zien dat afhankelijkheid van andere landen kwetsbaarheid met zich meebrengt, wanneer landen in crisissituaties voor zichzelf kiezen. De oplossing is niet dat we alles zelf moeten produceren. Dat kan niet en het is onwenselijk. Internationale handel heeft ons veel welvaart en veiligheid gebracht. Wel is het nodig om naast onze handelsbelangen ook onze veiligheidsbelangen in het oog te houden. Daarom is het goed om voorbereid te zijn met een plan B, mocht internationale handel stil komen te liggen. Ook is het verstandig als Nederland, in samenwerking met de EU, investeert in strategische (technologische) sectoren zoals artificial intelligence. Waar strategische (medische) voorraden nog ontbreken, dienen die te worden aangelegd. Daarnaast is het slim als Nederland zich niet afhankelijk maakt van één speler op de markt als het gaat om vitale sectoren. Het maakt bovendien uit van wie je jezelf afhankelijk maakt: in zee gaan met (door de staat gesteunde bedrijven uit) landen als China brengt extra risico’s met zich mee.

Kritiek 8: De vrije markt leidt niet tot het goede leven en is immoreel

De kritiek:

De markt leidt niet tot het goede leven en is immoreel. Het ‘marktdenken’ verspreidt zich ook buiten het economische veld. Mensen zien elkaar enkel in termen van nut, terwijl het in het leven niet zou moeten draaien om ‘de economie’ en geld, maar om waarden als gemeenschapszin, rust en schoonheid. De markt is te veel gericht op eigenbelang en leidt tot hebzucht.

Ons antwoord:

De vrije markt staat niet gelijk aan egoïsme, ongelimiteerde consumptiedrang, hebzucht en veronachtzaming van menselijke relaties, zoals soms weleens wordt gesuggereerd. Het is voor liberalen van belang om een ander verhaal te vertellen over de vrije markt dan het beeld van een door financieel gewin gedreven speelruimte van loszwevende individuen. De markt is door de vele interacties en samenwerking tussen mensen juist een goede plek voor morele  ontwikkeling. De markt is bovendien een speelruimte om je leven zelf te kunnen inrichten. De vrije markt die je, wanneer deze goed werkt, de mogelijkheid geeft om keuzes te maken. Keuzes inzake wat voor werk je doet, wat je koopt, verkoopt, hoe je je moreel opstelt en waar je je tijd aan besteedt. Het laat de ruimte voor een eigen invulling van wat het goede leven is. Een markt die tot op zekere hoogte vrij is, is een voorwaarde voor een liberale samenleving. Maar dat betekent nog niet dat voor liberalen de markt zelf tot levensdoel wordt verklaard.

In ons boek Een Markt voor Ons Allemaal besteden we een hoofdstuk aan ieder van deze kritiekpunten.