Eindelijk is het zo ver: er is een Nederlandse versie van het befaamde boek ‘The Wealth of Nations’, dat in 1776 werd gepubliceerd! Hoog tijd om ‘Welvaart van Landen’, bakermat van de economische wetenschap, eens verder onder de loep te nemen.

Adam Smith is namelijk vooral bekend geworden door het idee van ‘de onzichtbare hand’ en ‘eigenbelang’, termen waarover veel mythes bestaan. De ‘onzichtbare hand’ is door een aantal invloedrijke economen gebruikt om vrijemarktwerking en eigenbelang te verdedigen. Het lezen van het boek ‘Welvaart van Landen’ wijst echter een heel andere richting op.

Om het belang van dit boek te benadrukken, verzamelden we in deze blog een overzicht van de leeservaringen en commentaren van een aantal wetenschappers en economen die recent in de media verschenen.


Johan Graafland, econoom en ethicus (en een van de onderzoekers een project over morele markten), zegt in een interview over het boek in Trouw:

“Juist de óndeugd van de landheer, zijn verlangen om rijk te worden, leidt er uiteindelijk toe dat iedereen even gelukkig wordt. Dat is die zogenaamde onzichtbare hand.”

Diverse economen en wetenschappers geven hun visie op het boek in diverse korte  interviews in een artikel in De Telegraaf. Jarig van Sinderen, bijvoorbeeld, hoofdeconoom bij de Autoriteit Consument en Markt vertelt over één van zijn leerlessen uit het boek:

“Dat het nastreven van eigenbelang door het bestaan van een ’invisible hand’ goed is voor het algemeen belang. Een bakker bakt brood om zelf geld te verdienen en niet uit sociale overwegingen. Toch is het aanbod van brood dat hij creëert een belangrijke bijdrage aan het algemeen belang.”

Ook Barbara Baarsma, topeconoom bij Rabobank, heeft het boek diverse malen gelezen en ontkracht de mythe:

“dat Adam Smith (of economen na hem) daadwerkelijk denken dat er een onzichtbare hand aan het werk is. Smith gebruikt het begrip welgeteld drie keer in zijn gehele oeuvre. En daar heeft het een volstrekt andere betekenis dan de voorvechters én critici van het klassieke liberalisme ons willen doen geloven.”

Govert Buijs, politiek filosoof (en eveneens een van de onderzoekers een project over morele markten), legt de waarde van het veel geciteerde werk als volgt uit in deze series korte interviews van De Telegraaf:

“Het grootste misverstand is ongetwijfeld dat men – op basis van één, verkeerd geïnterpreteerde zin – is gaan zeggen dat dit boek één grote verdediging van eigenbelang is als basis voor de economie”.

In een recent artikel op de site Filosofie.nl schetst Bart Coster een historisch profiel van Adam Smith en legt uit hoe eigenbelang naar voren komt in De Welvaart van Landen:

“dit boek geeft Smith opeens een heel ander gezicht. Was hij eerder nog een moraalfilosoof, dit werk maakt hem tot een politiek econoom. Hoewel hij als moraalfilosoof grote waarde hecht aan empathie, gelooft hij als politiek econoom dat het uiteindelijk goed is voor de hele maatschappij als iedereen in een kapitalistische samenleving winst nastreeft.”

Johan Graafland legt verder ook een link met hoe Adam Smith zich verhoudt tot de theologie, in een column in het Reformatorisch Dagblad:

“[Met] de zogenaamde ”onzichtbare hand” (…) drukt Smith uit dat, wanneer mensen in de economie door eigenbelang worden gedreven, de uitkomst voor de samenleving als geheel toch positief is. (…) Volgens Smith werkt het eigenbelang van de op winst beluste ondernemer in de meeste gevallen positief uit voor de welvaart van allen, als door een onzichtbare hand. Dit idee sluit aan bij Smith’s theologie. Aansluitend bij de Schotse verlichting van zijn tijd, hanteert Smith een natuurlijke theologie, waarin de voorzienigheid van God centraal staat.”

Als laatste attendeert onderzoeker Joost Hengstmengel in een column in het Reformatorisch Dagblad ons op de allereerste Nederlandse vertaling van dit boek:

“Die eer komt toe aan een voormalige burgemeester van Schoonhoven, met de welluidende naam Dirk Hoola van Nooten. In 1797, twintig jaar na dato dus, achtte hij de tijd rijp voor een Nederlandse vertaling. De eerste deeluitgave van ”Naspeuringen over de rijkdom der volkeren”, die de arme man op eigen kosten liet drukken, sloeg tot zijn spijt niet aan. (…) Het volledige manuscript ligt thans te verstoffen in het archief van de Universiteit van Utrecht, zo heb ik met eigen ogen mogen aanschouwen”.