Part 1 of 4 in series "'Goede Markten' boekinterviews"

Theoloog Jordan Ballor bewondert de grondige manier waarop econoom Wilhelm Röpke kernbegrippen doordenkt in A Humane Economy; The Social Framework of the Free Market (1960) – en legt uit waarom Röpke’s werk mensen uit diverse economische en politieke stromingen aanspreekt. Een boekinterview.

Jordan, je bent een theoloog die zich al jaren bezighoudt met economie. Het boek dat je voor ons interview geselecteerd hebt, werd geschreven door een econoom met een interesse in theologie. Waarom dit boek en waarom heb ik nog nooit van deze auteur gehoord?

Wilhelm Röpke (1899 –1966) was niet alleen geïnteresseerd in theologie, maar ook in geschiedenis en vele andere zaken waar economen in de dominante neoklassieke traditie normaal nooit over nadenken. Omdat hij van zoveel terreinen wat af wist, had hij zeer interessante dingen te zeggen op het raakvlak van economie en ethiek, zaken die vandaag de dag nog steeds relevant zijn. Dat hij tegenwoordig weinig bekendheid geniet, zou wellicht verklaard kunnen worden door het feit dat hij niet past in de ‘mainstream’ economie.

Hij was echter zeker niet zonder invloed tijdens zijn leven. Hij ontvluchtte Duitsland toen hij in botsing kwam met het nazi-bewind, maar werd een van de architecten van het Duitse economisch herstel na de Tweede Wereldoorlog. En hij was niet alleen een academicus, maar ook een publiek intellectueel, die bijvoorbeeld opiniestukken in kranten schreef om zijn ideeen te delen en het naoorloogse hervormingsprogramma te verdedigen. Zijn boek A Humane Economy geeft een goed en toegankelijk overzicht van zijn denken en wat hem bewoog. Er is ook een gratis te downloaden pdf van de Engelse versie van dit boek.”

Wat was dan, in een notedop, zijn kijk op economie en markten?

“De ondertitel van zijn boek in de Engelse uitgave is ‘the social framework of the free market’, maar de letterlijke vertaling van de Duitse titel is wellicht informatiever. Deze luidt ‘beyond supply and demand.’ In tegenstelling tot de neoklassieke benadering van economie, kijkt Röpke verder dan datgene wat gemeten kan worden.

Het belangrijkste punt dat hij maakt, is dat de vrije markt voor zijn stabiliteit en goed functioneren afhankelijk is van hulpbronnen buiten de economische sfeer. Met ‘hulpbronnen’ bedoelt hij instituties zoals de familie en cultuur meer in het algemeen. Deze hebben een beschavende werking, ze zorgen ervoor dat mensen bepaalde deugden ontwikkelen die ze ook nodig hebben als actoren in de markt.


“Zijn metgezel merkt op dat dit een economisch inefficiënte manier is om voedsel te produceren. Waarop Röpke reageert door te zeggen dat dit wellicht een excellente manier is om geluk te produceren.”


Sommige meer recente denkers, zoals Deirdre McCloskey, betogen dat onderdeel zijn van de markt van zichzelf al leidt tot bepaalde persoonlijke deugden. Röpke ontkent niet dat sommige beschavende effecten optreden in de economische sfeer, maar meent ook dat de markt demoraliserende effecten heeft. De vrije markt kan ook destructief uitpakken voor cultuur en dus kan deze op de lange termijn niet overleven zonder bepaalde externe condities en andere instituties.”

Waar is er een theologische invloed te zien in zijn werk? Denk je dat die van belang was voor het perspectief dat hij op de markt ontwikkelde?

“Zeer zeker. De meerwaarde van zijn werk is de integratie in het economisch denken van het christelijke beeld van de persoon, die heel anders is dan de beperkte visie op het individu die we in de neoklassieke economie vinden. Daar worden mensen gezien als geatomiseerde individuen die bezig zijn hun materiële behoeften te bevredigen. Ze worden ontdaan van hun specifieke eigenschappen en sociale relaties, verworden tot een abstractie in plaats van echte personen.

Röpke beschouwt personen niet alleen als onderdeel van families en andere sociale instituties, maar ook als een combinatie van lichaam en geest. Mensen hebben niet alleen lichamelijke en materiële behoeften waar de markt in kan voorzien, maar ook spirituele behoeften. Ze hebben een intrinsieke waardigheid, maar ook morele verantwoordelijkheid en vrijheid en een groter doel. Volgens hem is de liberale visie van de persoon alleen houdbaar binnen dit bredere kader, en de bron daarvan is voor openbaring.

Er is een anecdote waar Röpke verschillende malen aan refereert in zijn werk, als ik het me goed herinner, is hij in Rotterdam met iemand die hij beschrijft als een ‘dogmatische, ouderwetse liberaal.’ Ze observeren arbeiders die thuis komen en hun vrije tijd in de avond doorbrengen in de volkstuinen die je destijds kennelijk had in die wijken. Zijn metgezel merkt op dat dit een economisch inefficient manier is om voedsel te produceren. Waarop Röpke reageert door te zeggen dat dit wellicht een excellente manier is om geluk te produceren. Hij meent dat de vrije markt belangrijk is, maar sociale gemeenschappen zijn de plek waar het leven wordt geleid en waar geluk gerealiseerd wordt en waar mensen wezenlijk floreren.”

Je noemde het belang dat hij hecht aan de familie en religie. Tijdens het voorbereiden van dit interview vond ik een aantal besprekingen van dit boek op websites die zichzelf identificeren als onderdeel van het conservatisme als politieke stroming. Zou je zeggen dat dit een adequaat label is voor Röpke’s werk?

“Röpke een conservatief noemen is niet geheel onterecht, maar ook niet volledig juist. Zij werk is lastig in te delen en heeft een aantrekkingskracht op mensen van diverse economische en politieke stromingen. Hij is wel beschreven als een denker in de ‘derde weg’ beweging, een econoom van de Oostenrijkse School [die methodologisch individualisme centraal stelt], een ordoliberaal [de Duitse variant van het sociaal-liberalisme], en ook als iemand die overeenkomsten heeft met distributisme [een economische ideologie die gebaseerd is op de katholieke sociale leer].

Een vrije markt is voor Röpke niet hetzelfde als een volledig gedereguleerde markt; de staat heeft bepaalde verantwoordelijkheden en er is een plaats voor welvaartsvoorzieningen. En het extreme contrast tussen radicaal individualisme en socialistisch collectivisme is onjuist in zijn ogen. Deze ogenschijnlijk uitersten zijn juist nauw verbonden; ze voeden elkaar. Hij zag in dat wanneer alle natuurlijke, morele banden door erosie verdwenen zijn, de banden die een individueel persoon definiëren als ingebed in complexe sociale relaties – zoals familie, kerk en verenigingen, dat dan alleen een soort dwingende externe macht in staat is om de boel bij elkaar te houden.

Een belangrijk thema dat als een rode draad door zijn werk loopt, is de waarde van decentralisatie. Hij stond wantrouwig tegenover grote verbanden – grote corporaties, grote steden, grote natiestaten, grote alles. Ieder gecentraliseerd collectief maakte dat hij op zijn hoede was. Een diverse locale ecologie, inclusief families en kleine bedrijven, dat was zijn ideaal.

Met Friedrich Hayek, die bekend staat om zijn verdediging van het klassiek liberalisme, had hij gemeen dat hij economie als een discipline van nederigheid zag, een die anti-utopisch moest zijn. Zijn beleidsaanbevelingen waren altijd zeer afhankelijk van de context waarin ze gemaakt werden, niet van een simplistische ideologie.”

Klinkt als een boek dat de moeite van het lezen waar is. Wat heb jij persoonlijk  geleerd van Röpke’s werk dat je zou willen toepassen in ons onderzoeksproject ‘Waar Goede Markten Goed Voor Zijn’?

“Wat zeer inspirerend is, is de grondige manier waarop Röpke de kernconcepten in dit debat doordenkt. Zijn discussie van wat het fundamentele onderscheid is tussen een planeconomie en een markteconomie is bijvoorbeeld erg verhelderend. Uiteindelijk beantwoordt hij deze vraag in termen van de plek waarop beslissingen worden gemaakt: door een centraal orgaan, of op decentrale wijze door marktdeelnemers.”

Post/artikel mogelijk gemaakt door



Series "'Goede Markten' boekinterviews":

Welke boeken – klassiekers of recent gepubliceerd – zou je moeten lezen voor een diepgaand begrip van de relatie tussen markten en moraliteit? In deze serie boekinterviews geven onderzoekers uit het project ‘Waar Goede Markten Goed voor zijn’ hun persoonlijke aanbeveling.


Articles in this series:
  1. Sociale Verbanden Nodig voor de Markt, niet Radicaal Individualisme
  2. De Psychologische Mechanismen achter de Werking van de Onzichtbare Hand
  3. Onvermijdelijk dat We Elkaar Af en Toe Kwetsen in de Markt
  4. Hoe BNP Dominant Werd in de Economie